Onlangs herlas ik Divisadero van Michael Ondaatje. Ik heb het woord opgezocht, maar niet gevonden wat ‘divisadero’ betekent. Wel: ‘devisar’, dat betekent ‘bespeuren, ontdekken’, en ‘devisa’ is ‘devies, lijfspreuk, motto’.
In de proloog haalt de verteller Nietzsches opvatting aan: ‘Kunst bestaat opdat wij niet door de waarheid worden vernietigd’. Het zou net zo goed het motto van de roman kunnen zijn. Ik dacht ook meteen aan wat een van mijn leraren op een cruciaal moment tegen me zei, toen ik als jong mens aan de kunstacademie studeerde: ‘Het gaat om de kunst’.
Volgens de tekst op de achterkant van het boek gaat Divisadero over een gezin dat wordt verscheurd door een traumatische ervaring die hen voor het leven tekent. Het gaat dan om de vader, aangenomen kinderen Claire en Coop, en biologische dochter Anna. De laatste trekt naar Zuid-Frankrijk. ‘Daar duikt ze in het verleden van een schrijver, een verleden dat erg veel lijkt op dat van haarzelf, Claire en Coop – een verleden dat hen alle drie zal inhalen en hun levens misschien voorgoed zal veranderen.’ Die zin bevat nogal wat mooi geformuleerde belofte en raadselachtige suggestie.
Anna en Claire zijn geboren in de jaren ’70 van de vorige eeuw. Het gezin woont op een boerderij in de bergen van Californië. Na de introductie, waarin kleine meisjes en de jongen groot worden, volgt een geweldsuitbarsting en splijt de samengestelde familie uiteen. Op dat punt aanbeland had ik vijfentwintig bladzijden gelezen. Het was allemaal wel erg veel. Zelfs als dit boek als een avonturenromannetje verkocht zou worden – wat voor verhaal is het eigenlijk, dat de flaptekst belooft? Andere vraag: waarom is deze tekst op de achterflap gezet? – dan nog bevatte wat ik tot dan toe gelezen had een hoog gehalte aan melodrama. Ik begon me al in de loop van het eerste hoofdstuk af te vragen waar de schrijver Ondaatje mee bezig was geweest.
Het volgende hoofdstuk, getiteld Rood en zwart, volgt Coop in zijn carrière als professioneel kaartspeler. Het verhaal wordt in de derde persoon verteld en krijgt hier op een andere manier vaart, snelheid; passend bij de tijd en plaats waar het zich afspeelt. Beelden van het casino in Las Vegas, Nevada, worden versneden met de beelden van het begin van de Golfoorlog in 1991. Sterke beelden, die een verhaal vertellen.
Het boek gaat verder met Anna. Deze ik-verteller blikt terug op de man die haar een lift gaf toen ze eerder, als zestienjarige, van huis wegvluchtte. Deze man droeg zijn favoriete zin uit een boek aan haar voor: ‘Of ik de held van mijn eigen leven zal blijken te zijn, of dat iemand anders de leiding over die post zal overnemen, dat zullen deze bladzijden mij tonen.’* Melodrama meets metafictie? Op bladzijde 168 staat nog zo’n zin, over een rivier en een weg, ‘als twee levens, een achterwaarts verteld verhaal en een voor het eerst verteld verhaal.’
In het tweede deel worden een heleboel personages met soms ook nog eens een hoop aliassen aan elkaar geknoopt. Eén keer treedt een onbekende verteller expliciet naar voren, uit de schaduw van de vele personages. In een kort hoofdstukje beschrijft hij twee foto’s. Een foto van de schrijver Segura, en een foto van de schrijver Anna. Hij beschrijft fotografische technieken (die de schrijver toevallig ook in zijn literaire trukendoos heeft zitten): inzoomen, vergroten, focus. Hij gebruikt veel woorden die suggestie en verbeeldingskracht aanduiden: ‘het is alsof’, ‘het lijkt alsof’, ‘we kunnen wel raden’… Hij spreekt de lezer direct aan, vormt een verbond, saamhorigheid. ‘We kijken naar de afbeelding en stellen ons voor’… Wij lezers worden uitgenodigd om samen met hem te kijken. We weten echter niet wie deze fictieve verteller is, die ons naar fictieve foto’s van fictieve personages wil laten kijken. Hoe veel schrijvers kun je verstoppen in één roman ?
Een van die figuren in het verhaal is het personage Lucien Segura, een negentiende-eeuwse Franse schrijver en onderwerp van Anna’s onderzoek (ze verdiept zich in zijn leven en werk, om over hem te schrijven). Segura schreef onder pseudoniem een hele reeks goed verkopende avonturenromannetjes. In die verhalen zijn de hoofdrolspelers gemodelleerd naar de vrouw met wie hij ooit een innige vriendschap onderhield, genaamd Marie-Neige (de Heilige Maagd x sneeuw? Sneeuwwitje?) en haar man Roman. Roman dus, de hoofdrolspeler in een avonturenroman in een literaire roman. Hij verschijnt via Anna’s geschriften over Segura’s werk in Ondaatjes Divisadero. De schrijver Ondaatje speelt een kunstig spel. De personages en lagen in het verhaal passen in elkaar als de poppetjes in het holle lijf van een matroesjka.
Tegen het einde van de roman komt nog een keer het citaat van Nietzsche voorbij: ‘Wij hebben kunst opdat wij niet door de waarheid worden vernietigd.’ Ik zat in mijn afstudeerfase aan de kunstacademie toen mijn vader plotseling overleed. Het gebeurde in het eerste weekend van de zomervakantie, en er gebeurde nog meer die zomer. Ik vertelde het belangrijkste bij terugkomst op de academie tegen mijn afstudeerbegeleider: mijn vader was overleden en mijn moeder lag een maand later op de intensive care, ze had bijna twee weken in het ziekenhuis gelegen en was net weer thuis. Zijn reactie: ‘Het kan zijn dat je voor je zieke moedertje moest zorgen, maar het gaat om de kunst.’ Dat schooljaar stopte ik met mijn studie. Een paar jaar later maakte de docent een einde aan zijn leven. Ik weet niet welke waarheid hem heeft vernietigd, maar de kunst heeft hem niet kunnen redden. Dit is niet sarcastisch bedoeld; ik vind het een belangrijke constatering.
Ondaatje levert geen keurig aan elkaar geknoopte eindjes. Divisadero is een rafelige lappendeken. Als kunst dient om de waarheid te kunnen verdragen, welke troost biedt deze deken dan? Het antwoord ligt wat mij betreft in de passage waarin Ondaatje de schrijver Segura laat stilstaan bij de reden dat hij ooit is gaan schrijven: ‘zijn moeder, dansend met een kat op een weiland, dat herinnerde hij zich.’ Tien bladzijden later komt hij er nog eens op terug: ‘voor Lucien (Segura) was het schrijven iets van het onverwachte. (…) Toen alles wat hij wilde was zonder doel te dansen, met een kat.’ Daar zit een mooi advies in aan een jonge kunststudent (en aan ieder ander jong mens). Sta open voor het leven. Sta open voor het onverwachte. Doe iets zonder doel, vanuit je gevoel. Iets als dansen met een kat.
* De zin komt uit Charles Dickens’ David Copperfield.